Er bestaan nationale en internationale eisen waaraan alternatief aangedreven voertuigen moeten voldoen. Zo zijn de eisen voor de goedkeuring van voertuigen op aardgas beschreven in UN/ECE Reglement nr. 110. Reglement nr. 134 beschrijft de eisen voor voertuigen die van brandstofcellen (waterstof) gebruik maken. De veiligheidseisen hebben met name betrekking op de betrouwbaarheid en integriteit van de verschillende systemen, zoals (druk)tanks voor waterstof en aardgas.
Het voorkomen van een ‘thermal runaway’ (het thermisch op hol slaan) van batterijen en vrijkomen van toxische gassen zijn belangrijke veiligheidsaspecten van elektrisch aangedreven voertuigen. Deze worden onder meer beschreven in UN/ECE R100 en Addendum 20 bij GTR 20.
Uit de literatuurverkenning is gebleken dat in Nederland in het kader van het BRZO geen regelgeving bestaat voor het gebruik van alternatief aangedreven voertuigen. Ook in breder verband (EU, USA) leverde deze verkenning geen resultaten op ten aanzien van regelgeving voor het gebruik van alternatief aangedreven voertuigen (waaronder trucks) op specifieke (chemische) locaties. Dit is begrijpelijk, aangezien het BRZO gebaseerd is op de Europese ‘Seveso-III-Directive’ (2012/18/EU), waarin mogelijke risico’s van alternatief aangedreven voertuigen niet worden beschouwd. Bovendien is het aandeel AAV’s nog zeer beperkt. Een sterke groei van het aantal alternatief aangedreven trucks valt pas vanaf 2016 waar te nemen en nieuwe ontwikkelingen vinden pas na enige tijd hun weerslag in de regelgeving.
Op zoek naar een E-learning BRZO en externe veiligheid?